Bash: naam: command not found
De shell zoekt binary's en scripts alleen in de directory's die in de PATH-variabele staan. Dat zijn meestal o.a. /bin, /usr/bin en /usr/local/bin. Je kunt de PATH-variabele opvragen met echo $PATH. Anders dan in DOS/Windows wordt de huidige directory niet doorzocht, tenzij die ook in PATH staat. De naam van een binary of script die in de huidige directory staat intikken, zal daarom zorgen voor de foutmelding „Bash: naam: command not found”. De oplossing is om het complete pad of ./ (de huidige directory) voor de naam te zetten. Om de huidige directory aan de PATH-variabele toe te voegen, kun je export PATH=$PATH:. gebruiken. Neem dat op in ~/.bash_profile als je dat voortaan altijd wilt.
Beide zijn een melding van een geheugenfout. Segmentation faults komen het meest voor. Een geheugenfout kan inhouden dat een programma buiten het toegestane geheugengebied wil schrijven. Er zijn twee mogelijke oorzaken van deze fout: het programma is gecompileerd voor andere versies van de benodigde library's of er zit een bug (programmeerfout) in. In het eerste geval wil het programma vaak überhaupt niet starten. Als er een bug in een programma zit, is het vaak zo dat het programma spontaan afgesloten wordt terwijl dat niet hoort. De meeste bugs worden in C gemaakt door het verkeerd gebruiken van pointers en arrays. Als het een bug is, zal die er in een volgende versie van het programma wellicht uit zijn. Ligt het aan je library's, kijk dan met ldd prognaam welke library's hij nodig heeft en check of je die wel hebt en of ze in orde zijn.
Je kunt een shell in plaats van door exit in te tikken ook afsluiten met ctrl-d. Er bestaat echter een beveiliging tegen het per ongeluk indrukken van ctrl-d. Je kunt deze beveiliging uitschakelen met export IGNOREEOF=0. Je kunt in plaats van 0 ook het aantal keren opgeven dat EOF (End Of File, wat je invoert als je op ctrl-d drukt) moet worden genegeerd voordat het wel wordt doorgelaten.
« Ga terug