De ip-adressen raken op. Momenteel werken we nog allemaal met IPv4, dat ip-adressen met een lengte van 32 bits gebruikt en dat kunnen er dus maximaal zo'n 4,3 miljard zijn. Er bestaat een oplossing, maar dan moeten we overstappen naar IPv6.
Het internet en vrijwel alle moderne thuis- en bedrijfsnetwerken werken met het Internet Protocol of portweg IP als basisprotocol. We staan er niet bij stil, maar eigenlijk gaat het al om versie 4 van dat Internet Protocol. IPv4 was wel de eerste versie die wijdverspreid werd. Het protocol werd in 1981 gedefinieerd met een adresseringsruimte van 32 bits en dus 4,3 miljard (232 of 2^32) adressen. Dat is net niet genoeg om elke mens op onze planeet één uniek adres te geven, laat staan alle apparaten (servers, werkstations, routers, switches en andere netwerktoestellen). Ook gsm's krijgen steeds meer functionaliteit en de toekomst is dat ze standaard verbonden zullen zijn met het internet. Juist ja, dat vereist een ip-adres per gsm-toestel.
Â
Tekort Er zijn al maatregelen genomen om het aantal uitgereikte ip-adressen zoveel mogelijk te beperken (o.a. door herbruikbare privé-klasse ip-adressen met bijbehorende adresvertaling of NAT), maar dat lost het probleem niet op. Op dit ogenblik voorspelt men dat tegen het jaar 2010 of 2011 alle IPv4-adressen opgebruikt zullen zijn. Ofschoon de internetboom in de vroege jaren '90 pas begon, was men zich toen al bewust van het probleem dat IPv4 tekort zou schieten. Men begon dus te werken aan een opvolger die heel wat meer ademruimte moest bieden. Als je je afvraagt waarom die opvolger niet IPv5 heet: wel, dat versienummer was in 1979 al toegewezen aan het achteraf nooit publiek toegepaste 'internet streaming protocol'. Vandaar dus dat de opvolger versie 6 kreeg.
Internet Protocol Versie 6 Tegen 1996 waren de RFC's klaar voor de definitie van IPv6. Het was niet de bedoeling om IP helemaal te gaan veranderen, maar alleen om
« Ga terug