Network-attached storage, vaak afgekort tot het acroniem NAS, is een opslagmedium dat op het netwerk aangesloten is en gebruikmaakt van het TCP/IP-protocol voor dataoverdracht. NAS-apparaten zijn in feite volwaardige fileservers.
Bij NAS wordt het bestandssysteem beheerd vanuit het NAS-systeem zelf, in tegenstelling tot SAN, waarbij het bestandssysteem beheerd wordt door servers. Een NAS voor thuisgebruik heeft ruimte voor één, twee of vier harde schijven. Met twee of meer schijven is RAID mogelijk.
Vanaf 2006 zijn er NAS-systemen in de handel die qua opbouw nauwelijks verschillen van externe USB-schijven. Met behulp van eenvoudige pc-hardware en een pakket als OpenMediaVault, FreeNAS, NAS4Free of Rockstor kan zelf een NAS-systeem opgebouwd worden. Grotere NAS-systemen zijn vaak servers die speciaal voor deze taak ontworpen zijn en een voor opslag geoptimaliseerde variant van een besturingssysteem als Windows of Linux draaien. Bij dergelijke grote NAS-systemen zijn vaak ook voorzieningen voor het maken van back-ups ingebouwd.
De alternatieven voor NAS zijn direct-attached storage (DAS), waarbij het opslagmedium direct aangesloten is op een computersysteem, of storage area network (SAN) systemen, die in feite een afzonderlijk netwerk voor opslag zijn.
Een NAS-systeem dat op het netwerk aangesloten is, kan geraadpleegd worden door elke machine op datzelfde netwerk. Een NAS-systeem vereenvoudigt zo het delen van informatie, vooral tussen verschillende besturingssystemen. Het vergroten van de opslagcapaciteit is meestal eenvoudig: een nieuwe (en/of grotere) harde schijf kopen of NAS-systemen aan elkaar koppelen.
Sommige NAS-systemen hebben ingebouwde extra functies:
« Ga terug